‘Ik sneed de wortelen in schijfjes, kleine perfecte schijfjes. Magnus legde zijn hoofd op mijn schouder, zijn handen op mijn buik. Mijn lege buik.’
Toeschouwer, verschenen In Gierik &NVT, 2014, jaargang 31, nr. 122
‘Een hunkering ontlook. Een kleine pijn die vraagt om vervulling. Die eerste weken lag haar verlangen open en bloot aan het oppervlak. Hij had het gezien, er vluchtig over ge-streeld, zijn handen er weer van afgetrokken. Te intens. Zo zei hij het haar.
Cloe, verschenen In Extaze 13, 2015, nr 1
‘Sarah Lee zat in café De Aarde en keek naar Diederich. Hij leek op een vos. Schichtige ogen als spleetjes, kleine scherpe tanden. Ze stelde zich voor hoe het zou voelen wanneer hij die in haar tepels zou zetten. Een rilling trippelde over haar rug.’
Zoals dat gaat in een stad, verschenen In Deus Ex Machina, nr. 151
‘Wanneer je de deur van de badkamer opent zie je haar als een fragiele vogelverschrikker in je werkkamer staan. Het laatste jaar werd ze maand in maand uit magerder alsof ze van plan was helemaal op te lossen. Wanneer ze merkt dat je naar haar staat te kijken komt ze tot leven. Ze wenkt je en je gaat naast haar staan.
‘Je toekomst ontbreekt,’ zegt ze.’
Verleden, heden, toekomst, verschenen in Ballustrada, jaargang 27, 1/2
‘Nauwgezet houdt Arnault de portieken in de gaten waarlangs Lora zal binnenkomen. Dat moment wil hij niet missen. Hij wil kunnen lezen wat er met haar gebeurt wanneer ze hem ziet. Hij wil de eerste zijn die met haar danst.’