Mijn beste Roger,
Net als vorig jaar sta ik met een takje bloeiende brem aan jouw graf. Het doet me deugd dat ik hier kan staan. Even waren we ongerust dat dit kleine monument zou verdwijnen. Dat is gelukkig opgelost, je plek hier blijft de jouwe. Je kleinzoon Peter houdt de boel in ere, gewapend met een tube stevige lijm om die immer verdwijnende letters van je graf wat manieren te leren.
Je verhalen leven nog steeds, Roger. Vijftig jaar nadat ‘De knetterende schedels’ voor het eerst van de drukpersen rolde, was de heruitgave vorig jaar een schitterend succes. Het boek bekoorde de recensenten van De Standaard der letteren, De Tijd en NRC. En de vele nieuwe lezers die je verhalen meer dan konden smaken.
Mijn biografie over jou verscheen in november. Al na enkele weken kwamen de eerste berichten binnen in mijn mailbox. Soms van lezers die je boeken al kenden, soms van nieuwe lezers. Haast elke mail bevatte de vraag: waar vinden we meer verhalen van Van de Velde? Je bent een collectors-item geworden, Roger. Er is een heuse jacht geopend op tweedehands exemplaren van je boeken. Ik hoop dat ik hier volgend jaar met een nieuwe heruitgave van een van je werken sta. En misschien ook met een Engelse vertaling van ‘De knetterende schedels’. Want ja, Roger, over de oceaan viel een uitgever als een blok voor je werk.
En dan nog dit. Onze minister van justitie bezocht de penitentiaire vergeetputten van Merksplas. Hij zag de pispotten en rook de muffe geur in de te nauwe cellen. Zijn woorden: ‘Tegen 2026 mag er geen énkele geïnterneerde meer in de gevangenis zitten.’ Politici en beloftes, ik weet het. Toch hoop ik dat ik je over vijf jaar kan vertellen dat jouw pamflet ‘Recht op antwoord’ eindelijk achterhaald is.
Het ga je goed, Roger. We spreken elkaar gauw weer.
Ellen
